De anonieme verteller van dit tweede verhaal (voor het gemak wordt hij Friedrich genoemd) werkt voor een uitgeverij en droomt ervan schrijver te worden. Hij wordt naar Küsnacht gestuurd om een congres van psychoanalytici bij te wonen. Küsnacht is niet toevallig gekozen: Carl Gustav Jung woonde er tot zijn dood. Friedrich moet op zoek naar populairwetenschappelijke verhalen over dit vakgebied voor een nieuw op te zetten reeks. Tijdens dit congres wordt hij gegrepen door het verhaal van Vader Cornelius (een priester à la Father Brown): deze houdt een betoog over de gedaanteveranderingen van de duivel, waarin hij beweert dat de duivel tegenwoordig een mens van vlees en bloed is, iemand met wie we dagelijks normale contacten onderhouden. Het derde verhaal is het verhaal van Vader Cornelius. Hij wordt naar een Zwitsers dorpje, Dichtersruhe, gestuurd om de oude pastoor bij te staan. Na enige tijd ontdekt hij dat iedereen in het dorp schrijft: elke dag worden er op het postkantoor manuscripten verstuurd en elke dag komen er manuscripten retour van de diverse uitgevers.

 

Op een dag verschijnt de uitgever Bernhard Fuchs in het dorp. Volgens Vader Cornelius de duivel in persoon, maar alle inwoners verwelkomen hem als een koning.  Iedereen hoopt dat hij hun werk zal uitgeven. Als er dan ook nog een literaire prijs wordt uitgeschreven, is het hek van de dam en kan hij geen kwaad meer doen. In het dorp steekt de ijdelheid de kop op: niemand die nog gewoon werkt, iedereen droomt van eeuwige roem als schrijver, de restaurants sluiten, de toeristen blijven weg, jaloezie en afgunst zorgen voor ruzie en geweld.

De aanwezigheid van vossen, die tevens de ziekte rabiës/hondsdolheid naar het dorp brengen, loopt als een rode draad door het verhaal van Vader Cornelius. De vos staat symbool voor sluwheid, bedrog en ook voor de duivel. Als je na het lezen van het boek alle aanwijzingen met elkaar verbindt, blijft de grote vraag: wie was nu echt de duivel in persoon? Fuchs? Vader Cornelius? Friedrich? Of misschien toch de schrijver?
Het boek geeft een prachtige inkijk in de menselijke geest (hoe vatbaar de mens is voor verleidingen) en ook de psychoanalyse komt aan bod (Vader Cornelius heeft bepaalde gebeurtenissen uit zijn kindertijd blijkbaar verdrongen, ook hier speelt een vos een rol).
Kortom: een boek met meerdere lagen, die vrij ingenieus in elkaar grijpen, een boek dat is doorspekt met filosofische overpeinzingen over literatuur en het literaire wereldje en op de koop toe ook nog een hoog thrillergehalte heeft. De moeite waard!