De hoofdpersoon, Beeklam, woont in een kelder in Amsterdam, omringd door beelden, die hij de namen heeft gegeven van personen die uit zijn leven zijn verdwenen: Thelma (zijn moeder), Rosalind en Magdalena. Hij praat ermee, roept herinneringen met hen op, gaat zelden of nooit de deur uit, en als hij gaat, dan bij voorkeur ’s nachts. Meteen na de dood van zijn moeder is hij alleen gaan wonen. In een park heeft hij een bediende opgeduikeld, Victor, met wie hij zich erg verwant voelt. Ook Victor is het liefst alleen. Hetzelfde geldt voor Lampe, de bediende van zijn vader Reginald, met wie hij gesprekken voert (in gedachten? in werkelijkheid?).

Er is geen plot, geen verhaallijn. Jaeggy creëert met beelden een eigen wereld die vervreemdend, hermetisch en surrealistisch op de lezer overkomt. Beste leesadvies: lees het boek per alinea en laat de opgeroepen beelden hun werk doen.

Link naar de recensie van Dieuwertje Mertens in Het Parool van 31 december 2022: https://www.parool.nl/es-b3a415aa