Voor dit boek, dat speelt in de periode van ongeveer 1860 tot 1915, heb ik me als vertaler verdiept in de natteplaatfotografie, de verloskunde en internet afgespeurd op zoek naar oude beelden van Genua en Milaan, van Mazzini op zijn sterfbed, en me vergaapt aan foto’s van het Album dei Mille van Alessandro Pavia.

De fotograaf, Alessandro Pavia, die de vondeling Antonio net voor zijn twaalfde uit het weeshuis plukt, heeft namelijk echt bestaan. De patriot in hart en nieren denkt rijk te worden met een fotoalbum waarin alle duizend Garibaldi-strijders op de gevoelige plaat zijn vastgelegd. Hij kiest Antonio, die aan één oog blind is, als zijn assistent, leert hem lezen, schrijven, rekenen en fotograferen. In Borgo di Dentro maakt Antonio zijn eerste foto van de kleine Paolino en komt hij tot de ontdekking dat zijn blinde oog rare kuren vertoont wanneer hij door de lens iemand recht aankijkt. Hij ziet dan hoe deze persoon aan zijn einde komt, al heeft hij dat uiteraard niet onmiddellijk door. Op het moment dat hij wel beseft wat hij ziet, vraagt hij zich af wat hij ermee moet: is het een gave of een vloek?

 

Het boek geeft een goed beeld van de roerige tijden net na de Italiaanse eenwording tot aan ongeveer de Eerste Wereldoorlog. Daarnaast volgen we niet alleen Antonio, maar ook de gediplomeerde verloskundige Caterina, met wie hij uiteindelijk trouwt, en de bordeelhoudster madame Carmen. Stuk voor stuk mensen die op een gegeven moment aan hun lot worden overgelaten (Antonio meteen al bij zijn geboorte, later opnieuw door Pavia die de wijk neemt naar het buitenland), maar er desondanks in slagen om hen heen een eigen familie te creëren waar menigeen jaloers op zou zijn.

Een leuke bijkomstigheid voor de lezers van Een verloren vriendin (dat ik samen met Manon Smits vertaalde) is de hernieuwde ontmoeting met de familie Leone, al is het zijdelings.